Jaren ’50 en ’60 – Veredeling leidt tot ‘Dart’ soorten

Het ontwikkelen van nieuwe plantsoorten en variëteiten was een voorliefde van Louis Ilsink. Hij was dendroloog en heeft in zijn leven veel planten verzameld, geïntroduceerd en ook ontwikkeld. Het vinden van ziekteresistente planten is altijd de rode draad geweest in de veredeling. Inmiddels staan er meer dan 300 nieuwe plantintroducties op de naam Ilsink en deze ontwikkeling gaat nog steeds door.

Het ontwikkelen van nieuwe plantsoorten en variëteiten was een voorliefde van Louis Ilsink. Hier was hij tijdens zijn periode op Quatre Bras was al mee bezig. Tijdens zijn zaai- en stekexperimenten ontdekte hij dat sommige gecultiveerde planten die in de traditionele, vakmatige wijze van werken door middel van stekken of enten werden vermeerderd, uit zaad ook soortecht terug kwamen. Deze apomixie (voortplanting zonder bevruchting) was in het vak niet bekend en bleek een belangrijke ontdekking.
Toepassing van deze methode van vermeerdering betekende een aanzienlijke vereenvoudiging en versnelling van het totale vermeerderingsproces, vergeleken met de tot dan toe gebruikelijke vegetatieve methoden. Samen met een in de Verenigde Staten woonachtige Tsjechische hoogleraar, die een artikel van Ilsink over deze methode had gelezen, werd de methode vervolgens verder ontwikkeld.

Proces nieuwe plantintroducties

Louis Ilsink testte zijn nieuwe creaties een jaar of drie op o.a. winterhardheid en groeisnelheid. Daarna zette hij ze in de markt. Wanneer een door zaaien verkregen jonge populatie rijp was om op de markt gebracht te worden, werd deze aan belangrijke klanten v

oorgesteld. De meningen werden gepeild en als men de plant daarvoor geschikt achtte, werd hij in de handel gebracht. Op deze manier staan momenteel meer dan 300 nieuwe plantintroducties op de naam Ilsink en deze ontwikkeling gaat nog steeds door. De introducties van Louis Ilsink zijn te herkennen aan het voorzetsel ‘Dart’.

De concurrentie voor blijven

Indertijd konden kweekproducten niet kweker rechterlijk beschermd worden. Iedereen kon ze dus gaan kweken. Om de concurrentie voor te blijven moest men snel nieuwe soorten introduceren want de concurrent had je na ongeveer twee of drie jaar ingehaald. Innovatie was toen al belangrijk bij de kwekerij. Door altijd te blijven ontwikkelen zorgden Ilsink en Groenewegen ervoor dat ze de concurrentie voor bleven. Gelukkig zat de liefde voor planten zo diep bij Ilsink, dat het veredelen hem geen moment verveelde. Het was een zeer creatief persoon en hij zag kansen in alledaagse dingen en tijdens alle reizen die hij maakte. Zo was hij eens op een begraafplaats in Engeland waar hij een mooi braamstruikje zag dat hij nog niet kende. Dat struikje groeide gedeeltelijk over het graf van ene heer Thompson. Hij nam daarom een takje van het struikje mee en noemde het Rubus fruticosus agg. ‘Sir William Thompson’.

Euonymus fortunei Dart’s Blanket

De Euonymus fortunei Dart’s Blanket is een vered elde soort die ook nu nog altijd een vaste keuze in het assortiment van de Kant & Klaar Hagen is. De start van deze ontwikkeling vond plaats in het Zuiderpark in Den Haag. Louis Ilsink, wiens aard het was als boomkweker steeds open te staan voor- en op zoek te gaan naar mogelijke vernieuwingen in zijn vak, ontdekte een bodembedekkend exemplaar van de Euonymus Coloratus tussen de struiken. In zijn normale ontwikkeling is deze struik opgaand, vandaar dat Louis’ nieuwsgierigheid direct gewekt was. Deze afwijkende struik is daarna via methoden van vegetatieve vermeerdering vermenigvuldigd en als Euonymus fortunei ‘Dart’s Blanket’een topproduct van de kwekerij geworden. Een grote kracht van deze struik is dat deze goed tegen zout kan. Hij werd dus veel in middenbermen geplant, omdat het strooizout in de winters hem niet deerde.